Elke dag hoop ik dat hij er niet staat. Elke dag staat hij er toch, gekleed in een aftands joggingpak, wachtend op zijn zoon aan de schoolpoort. Een forse, kalende man met een kogelrond hoofd en weemoedige ogen.
Ogen die vuur spuwen zodra hij mij ziet.
We kennen elkaar al langer, die vader en ik. We kennen elkaar al zo’n zes jaar. Onze eerste ontmoeting vond niet plaats aan de schoolpoort, maar in een statige, te renoveren woning in het Gentse begijnhof. Ik was er als journalist voor de krant, de vader - laten we hem Lucien noemen - had de woning gekraakt. Op de foto’s bij mijn artikel zie je hem half liggend poseren op een oude matras, terwijl zijn kinderen nietsvermoedend buiten spelen.
De kraakproblematiek was toen een hot topic. Verschillende eigenaars trokken aan de alarmbel omdat een groep Roma-families hun huis was binnengedrongen. Politici rolden over elkaar heen om er schande van te spreken. De antikraakwet werd aangescherpt. Als jonge reporter stond ik op de eerste rij. Ik heb urenlang gekampeerd voor gekraakte huizen, met mijn mond tegen de brievenbusgleuf, smekend om quotes of foto’s voor mijn artikel. Toen een concurrerende reporter me de loef afstak en uitpakte met huiselijke foto’s van de krakers en hun piepjonge kinderen zag ik daar geen graten in. Ik baalde alleen maar omdat ík de scoop niet had.
Ik moest eraan denken bij de start van het proces tegen studentenvereniging Reuzegom in het hof van beroep. De vader van Sanda Dia vroeg toen om de identiteit bekend te maken van de beklaagden. Namen én foto's van hun gezichten. In de media barstte een discussie los. De code van de Raad van de Journalistiek werd aangehaald, en de drie vragen die daarin worden gestipuleerd. Is de identificatie van iemand met naam en toenaam van maatschappelijk belang? Is er bewijs van schuld? En zit de identificatie van een persoon zijn maatschappelijke reïntegratie in de weg?
Voor de Reuzengommers lijkt die code in hun voordeel te spelen. Hun identiteit staat tot nader order in geen enkele krant. Bij krakers - en al zeker de kwetsbare Oost-Europese groep - ligt dat enigszins anders. Zij worden zonder boe of ba herkenbaar gefotografeerd. De portretten van hun kinderen worden zelfs te grabbel gegooid. De journalist in kwestie zal daar tussen de soep en de patatten wel toestemming voor hebben gevraagd. Net zoals ik destijds toestemming vroeg aan Lucien om foto’s te nemen van zijn gezin. Maar vandaag betwijfel ik of hij mijn vraag toen wel helemaal heeft begrepen, laat staan de gevolgen ervan. Hij dacht toen aan een - weliswaar illegaal - dak boven zijn hoofd, niet aan een artikel in een taal die hij toch niet verstond. Nu staat hij in het collectief geheugen gegrift als kraker, als Roma die illegaal woningen betrekt om ze vervolgens weer vies en vuil achter te laten. Op het internet zal hij altijd aan zijn misdrijf worden herinnerd.
Een jaar later, toen de kraakheisa was gaan liggen, kwam ik Lucien tegen op een andere plek in de stad. In een bosje achter de bouwwerf van een nieuwe, hippe wijk had hij een vervallen caravan omgebouwd tot een armoedige barak. Er waren zetels, een tafel en wat matrassen, een zelf in elkaar getimmerd toilethok en een kippenren. Lucien woonde er met zijn gezin omdat hij niet meer wou kraken en - zo redeneerde hij - in het bosje deed hij niemand kwaad. Ik schreef er een artikel over. De barak werd uiteindelijk afgebroken, de stadsdiensten vonden een menselijker onderkomen voor het gezin. Ik was blij. Maar ik vrees dat ik vooral blij was omdat ik de scoop had, niet omdat er een oplossing gevonden werd voor het gezin.
Journalisten die voor de dagkrant schrijven staan vaak onder grote stress. Elke dag moeten er lege pagina's worden gevuld, en liefst met kwalitatieve stukken. Ethische beslissingen worden vaak overhaast genomen, door journalisten die het wel goed bedoelen, maar onvoldoende ervaring hebben om de reikwijdte van hun woorden correct in te schatten. Daarnaast is er het probleem van het papier: een artikel is maar zoveel tekens waard als de pagina toelaat. Voor nuance ontbreekt het de journalist vaak aan ruimte. De digitalisering zou soelaas moeten bieden. Nieuwswebsites bieden onbeperkt veel ruimte om alle hoeken en kanten van een verhaal te belichten. Toch wordt het te weinig gedaan: het is immers belangrijker om snel te zijn dan om diep te graven.
Onlangs las ik een artikel op een nieuwssite. Over artificiële intelligentie in de journalistiek. Dat chatGPT capabel en creatief lijkt, maar dat niet is. Dat is waar. De chatbot maakt fouten en blijft vaak in oppervlakkigheid steken. Maar laat ons de mens niet idealiseren. Ook wij maken fouten. Zeker als we onder tijdsdruk staan, onzeker zijn en willen scoren. Ik was te druk, te ijverig, te gulzig naar primeurs, om te zien dat Lucien meer is dan een kraker. Vandaag besef ik dat hij ook een vader is die elke dag stipt aan de schoolpoort staat, net als ik.
Opmerkingen